Woekerpolisproces

Woekerpolis

De woekerpolisaffaire werd in 2006 groot nieuws via tv-programma TROS Radar van Antionette Hertsenberg. De oorsprong van de naam “woekerpolis” is ook afkomstig en voor het eerst gebruikt in het programma. Beleggingspolissen met hoge kosten werden omgedoopt in woekerpolissen.

Beleggingspolissen of woekerpolissen zijn polissen met hoge kosten. A.g.v. deze hoge kosten is het voor gedupeerde polishouders uitsluitend mogelijk om het beoogde doelkapitaal te behalen bij extreem hoge beleggingsresultaten. Tijdens de hoogconjunctuur eind jaren negentig van de vorige eeuw werden deze hoge resultaten vaak ook behaald. Hierdoor bleef de hoge kostencomponent van woekerpolissen vaak onderbelicht. Met de terugval van de economie en de lagere beurskoersen kwam de impact van de woekerpolis volledig aan het licht. Door de hoge en verborgen kosten die verzekeraars rekenden konden de woekerpolissen nooit het beoogde eindkapitaal behalen.

De verzekeringen bleken ondeugdelijk en niet geschikt voor opbouw van pensioen of aflossing van de hypotheek. Polishouders zijn zich vaak hiervan niet bewust omdat zij pas op einddatum beseffen dat ze een financieel probleem hebben. Dit is ook de voornaamste reden dat polishouders zich niet melden voor schadevergoeding. Dit is koren op de molen van verzekeraars, want over 10 jaar zijn de claims zeker verjaard.

Naast de hoge kosten kennen woekerpolissen meerdere gebreken, waaronder het crashrisico, het fata morgana effect, het inteer effect en het hefboom effect.

Er is bovendien voor polishouders groot financieel nadeel bij afkoop of overzetting van de beleggingsverzekering. In de regel houdt de verzekeraar bij woekerpolissen bij tussentijdse beëindiging grote bedragen in. De kleine lettertjes in de polisvoorwaarden geven hierover onvoldoende duidelijkheid geven. Ook kent de overige informatie bij woekerpolissen, zoals brochures veel gebreken m.b.t. tot de informatie bij de polissen.

In eerste instantie ontkenden verzekeraars het bestaan van de woekerpolis. Ze wilden hierbij dezelfde tactiek toepassen als bij de aandelen lease affaire. Ontkennen, vertragen, de gedupeerden de schuld geven om vervolgens een schikking te treffen en deze schikking te bestempelen als een royale tegemoetkoming met schouderklopjes voor de verzekeraars zelf.

Bij de aandelen lease-affaire heeft de politiek zich lang afzijdig gehouden. Dat was anders bij de woekerpolisaffaire. De minister van Financiën deed een eigen onderzoek. Kamerleden bemoeiden zich er mee. Er kwamen ronde tafel gesprekken met betrokkenden, maar uiteindelijk leidde het tot weinig. Immers echte schadevergoeding zouden verzekeraars niet kunnen betalen zonder extra staatssteun.

De overheid steunde daardoor de magere compensatieregeling die de stichtingen van de heren Lemstra Verliespolis en Wendelgelst, Woekerpolisclaim (WPC) overeenkwamen. De overheid kwam met inhoudsloos flankerend beleid dat de opvolgende Ministers de Jager (CDA) en Dijsselbloem (PvdA) verdedigd werd.

De compensatieregeling voor woekerpolissen behelst een totale compensatie van 400 miljoen euro. Terwijl het CBS becijferde dat de schade zeker 100 miljard betrof. Ook professor Arnout Boot gaf aan dat een echte compensatie zeker 20 tot 30 miljard zou moeten bedragen.

De lage compensatie voor woekerpolissen is de voornaamste reden dat veel gedupeerden zich er niet bij neerleggen en doorprocederen bij de rechter of het Kifid. Het grootste succes hierbij werd tot nog toe behaald door de stichting Koersplandewegkwijt in de zaak tegen Aegon. Aegon werd tot de Hoge Raad toe in alle punten in het ongelijk gesteld. Echter Aegon is slechts bereid de schade uit te keren voor 35.000 gedupeerden die meegingen in de zaak van de stichting Koersplandewegkwijt. De overige 800.000 gedupeerden staan vooralsnog met lege handen. Stichting Woekerpolisproces heeft inmiddels Aegon in gebreke gesteld en eist het nakomen van jurisprudentie voor iedereen met een koersplan.

Dit is slechts 1 voorbeeld van de vele rechtszaken die verzekeraars hebben lopen voor de door hen verkochte woekerpolissen.

De compensatieregeling Woekerpolissen

Begin jaren 90 van de vorige eeuw zijn verzekeringsmaatschappijen begonnen met de verkoop van beleggingsverzekeringen. Hierbij werden uitzonderlijke rendementen voorgespiegeld en werden hoge kosten verzwegen. De polissen zijn verkocht voor aflossing van de hypotheek of voor opbouw van (aanvullend) pensioen. Brochures en offertes beloofden een gouden toekomst. Hiermee creëerde het aanbod de vraag.
De inleg van de polis werd belegd. Aan het einde van de looptijd zou daarmee de hypotheek kunnen worden afgelost, of zou er geld zijn voor extra pensioen. Niets bleek minder waar. De beleggingspolissen bleken woekerpolissen. Aan het eind van de looptijd bleek niet alleen het beleggingsresultaat tegen te vallen, maar bleek vooral dat a.g.v. de hoge kosten het kapitaal onmogelijk behaald kon worden. De verzekeraars, waaronder Aegon, SNS reaal, ASR, Delta lloyd en Nationale Nederlanden verkochten samen 7 miljoen woekerpolissen. De totale premie die ze incasseerden overstijgt de 100 miljard euro.

Torenhoge kosten, verzwegen kosten, ondeugdelijke producten.

Deze termen vatten samen wat een woekerpolis is.
In 2006 maakte het grote publiek via Tros radar echt kennis met de woekerpolis. Het bleek dat van de door polishouders betaalde inleg een groot deel niet wordt belegd. Verzekeraars romen een groot deel van de inleg af. Dit gaat op aan kosten en provisie dat aan de verzekeraars ten goede komt.
Hieronder vallen; “eerste” kosten, kosten voor het ontwikkelen, op de markt brengen en verkopen van woekerpolissen, kosten en provisie voor de tussenpersoon, poliskosten, doorlopende kosten, beleggingskosten, switch kosten, beheerkosten van de verzekeringsmaatschappij en overige kosten. Daarbij werden vaak nog kosten verzwegen of verdisconteerd in de koers van de beleggingspolis.
Zo gaat van een jaarpremie van € 5000 snel € 1997 op aan kosten. Bijna 50% van de premie komt dus niet ten goede aan de poliswaarde, maar gaat op aan kosten. Deze bedragen gaan direct naar de verzekeringsmaatschappij. Toen dit bekend werd voor het grote publiek was de verontwaardiging groot.

De compensatieregeling voor de woekerpolis, een slecht compromis met een luchtje

Na de uitzending van Tros Radar werden er 2 stichtingen in het leven geroepen. De stichting Verliespolis en de stichting Woekerpolisclaim. (WPC) Beide stichtingen bleken later de consument een hele slechte dienst te bewijzen. Zonder het voeren van ook maar 1 rechtszaak kwamen ze tot een akkoord met verzekeraars. Dit akkoord staat nu bekend als het woekerpolisakkoord.
Consumenten zouden een goede schadevergoeding of compensatie ontvangen voor hun woekerpolis. In praktijk bleek dat echter nogal mager uit te vallen. Door de verzekeraars werd 300.000 miljoen gereserveerd voor compensatie. Dit bedrag staat in schril contrast met de werkelijke schade van 100 miljard dat verzekeraars incasseerden. In praktijk betekende dit dat de gemiddelde compensatie per polishouder enkele tientjes bedroeg.

Stichting Verlies polis en WPC ontvingen zelf per verzekeraar 1 miljoen euro

Pikant detail is dat de stichting Verliespolis en de stichting Woekerpolisclaim beide per verzekeraar 1 miljoen euro kregen voor de tot stand gebrachte schikking. Voorwaarde die verzekeraars daarbij stelden was dat de stichtingen wel akkoord moesten gaan met de schikking.
Beide stichtingen hebben volgens de cijfers van RTL nieuws, ruim 15 miljoen euro geïncasseerd aan lidmaatschapsgelden en gelden van de verzekeraars.
Waar dat geld is gebleven is tot op heden niet verantwoord.

Uitgangspunt voor schikking: de Wabeke-norm

Jan Wolter Wabeke, was ten tijde van de schikking de financiële ombudsman. Een functie die werd bekostigd door de grote verzekeraars. Jan Wolter Wabeke hield kantoor in het pand van het Verbond van Verzekeraars. De vraag die rijst is of de Wabeke wel enige onafhankelijkheid bezat. Feit is in elk geval dat er een aanbeveling van hem kwam die bekend werd als de Wabeke norm.
De Wabeke norm zou de oplossing zijn voor de gedupeerden. Deze Financiële Ombudsman stelt in zijn norm in 2008 een maximale kostennorm voor woekerpolissen. Er mag jaarlijks maximaal 3,5% van het opgebouwde kapitaal aan kosten worden afgeroomd door verzekeraars. Zijn de werkelijke kosten hoger dan moeten die worden gecompenseerd.
De zelfbenoemde belangenbehartigers Stichting Verliespolis en Stichting Woekerpolisclaim happen gretig toe als de Wabeke norm naar buiten komt. Alles boven deze Wabeke norm moet worden gecompenseerd. Dit is de basis van de schikking met de grote verzekeringsmaatschappijen.
Daarmee is de woekerpolisaffaire ten einde. Of toch niet?

Jan Wolter Wabeke snapt zijn eigen regeling niet

De Compensatieregeling blijkt veel te mager. Klanten ontvingen de laatste jaren overzichten van verzekeringsmaatschappijen over de compensatie die zij aan het eind van de looptijd van de verzekeraar zouden ontvangen. De compensatieregeling voor de woekerpolis bleek een fopspeen.
Kosteninhoudingen tot 40% van de premie waren volgens de regeling nog steeds toegestaan. Kapé Breukelaar noemde de compensatie “een sigaar uit eigen doos” .
Maar hoe kon dit allemaal gebeuren? In een uitzending van Tros Radar kwam het aan het licht tijdens een interview met Jan Wolter Wabeke. Wabeke was in de veronderstelling dat de door hem aanbevolen kostenloading bij woekerpolissen 3,5% van de premie bedroeg. 96,5% van de premie zou dan wel worden belegd.
Maar Wabeke begreep niet dat kostenloading die hij had voorgestaan 3,5% van de waarde van de polis bedroeg. Zo kwam het dat via de woekerpolisakkoorden 3,5% van de waarde van de polis jaarlijks in de zak van de verzekeraar mag verdwijnen.

Ter illustratie: Na verloop van 15 jaar zou een polis, volgens de door verzekeraars afgegeven prognose, gemiddeld 100.000 euro bedragen. Bij een kostenloading van 3,5% van de waarde van de polis zou dan jaarlijks 3500 euro naar de verzekeraar mogen gaan. Vaak is dit meer dan de jaarlijkse premie.
De verzekeraars en de nepstichtingen Verliespolis en Woekerpolisclaim begrepen deze impact wel. Ze sloten snel een akkoord en blijven zich er tot vandaag de dag achter verschuilen, daarbij om het hardst roepend, dat de woekerpolisaffaire is opgelost. Van herziening willen zijn niets weten.
In de Koersplan rechtszaak die uiteindelijk leidde tot een veel hogere schadevergoeding voor gedupeerden lieten de stichting Verliespolis en WPC hun achterban in de kou staan. Zij adviseerden hun deelnemers dat ze niet moesten meegaan in de rechtszaak tegen Aegon omdat er niet meer te halen viel. De praktijk bleek anders. De Hoge Raad stelde Aegon op alle punten in het ongelijk en veroordeelde Aegon tot betaling van schadevergoeding die veel hoger is dan wat door Verliespolis en WPC is overeengekomen.

Reacties van de Stichtingen

De reacties van de stichting Verliespolis en Woekerpolisclaim was voorspelbaar, zij stelden dat de Stichtingen Verliespolis en Woekerpolisclaim een goede regeling hebben afgesloten en onderschrijven vreemd genoeg niet de conclusie dat de compensatieregeling ontoereikend is. Wij hebben een goede collectieve regeling gemaakt en overeengekomen met verzekeraars, die gedupeerden altijd de mogelijkheid biedt om individueel in actie te komen.
En dat is wat er in praktijk gebeurt. Er komen steeds meer belangengroepen op die doorprocederen voor een rechtvaardige compensatie voor de woekerpolis. Zo is er Wakkerpolis dat succes boekte tegen Nationale Nederlanden, Consumentenclaim dat middels de door haar opgerichte vereniging woekerpolis Nationale Nederlanden in een collectieve procedure heeft gedagvaard, De sprintplanclaim die succesvol is tegen Aegon, Stichting Odin dat bij het Kifid procedeert en stichting woekerpolisproces dat alle grote verzekeraars gaat dagvaarden.

Aanmelden