Woekerpolis: Hoge Raad moet Europese regels verduidelijken
Verzekeraars houden kosten in op polissen, zonder klanten hier transparant over te informeren. Hierdoor komen klanten aan het einde van de looptijd van de verzekering in financiële problemen. Daarom voeren wij collectieve procedures tegen de verzekeraars, waaronder Nationale-Nederlanden (NN). In deze zaak tegen NN besloot het gerechtshof Den Haag in een tussenuitspraak vragen te gaan stellen aan de Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege. Hiervoor zijn twee redenen:
- Aan de zaak liggen twee Europese Richtlijnen ten grondslag. Hierbij is onduidelijk of ze beide van toepassing zijn, óf dat de ene regeling voorrang heeft op de andere regeling.
- Rechtbanken en gerechtshoven leggen de wet en regelgeving niet hetzelfde uit, waardoor uitspraken van elkaar verschillen.
Aan de Hoge Raad de vraag om hierin duidelijkheid te geven. De antwoorden van de Hoge Raad zijn niet alleen van belang voor de zaak tegen NN, maar zijn van belang voor álle woekerpolisdossiers.
Wat vindt de verzekeraar?
NN zegt te voldoen aan de wet. De verzekeraar baseert zich op de ‘Derde Levensrichtlijn’ (Europese Richtlijn 92/96). Deze Europese regels zijn opgenomen in de Nederlandse wet (Regeling Informatieverstrekking aan Verzekeringnemers: RIAV 1994 en RIAV 1998). Hierin staat welke regels de overheid aan verzekeraars oplegt omtrent de informatievoorziening (publiekrecht). Volgens NN voldoet de verzekeraar hiermee aan de informatieplicht en zorgplicht. Meer dan dit is niet vereist en daarmee is de ‘Derde Levensrichtlijn’ leidend ten opzichte van andere Europese en Nederlandse regels.
Ons standpunt
De wet geeft aan waarover verzekeraars ten minste klanten moeten informeren. Daarnaast geldt dat verzekeraars in relatie met hun klanten extra informatie dienen te verstrekken (privaatrecht) als dit nodig is om de klant een duidelijk en volledig beeld van de verzekering te geven. NN geeft geen of onvolledige informatie over bijvoorbeeld aan- en verkoopkosten, incassokosten, provisie en beheerkosten.
Daarnaast handelt NN in strijd met de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Europese Richtlijn 93/13). Op basis van deze Richtlijn moeten verzekeraars transparant zijn in de informatie, om de klant te beschermen tegen oneerlijke bedingen (bepalingen) in overeenkomsten. NN heeft echter diverse oneerlijke bedingen opgenomen in haar voorwaarden. Zo houdt NN kosten in waar de klant geen weet van heeft. Deze Europese Richtlijn voor consumentenbescherming geldt altijd en daarom moeten de overeenkomsten van NN aan deze Richtlijn worden getoetst, ongeacht of NN heeft voldaan aan de verplichtingen uit de Derde Levensrichtlijn.
Vragen Hoge Raad
De kernvraag aan de Hoge Raad is of NN aan al haar verplichtingen heeft voldaan, als zij zich heeft gehouden aan de bepalingen uit de Riav (die zijn gebaseerd op de Derde Levensrichtlijn). Of moet NN zich houden aan aanvullende (privaatrechtelijke) verplichtingen, die kunnen voortvloeien uit bijvoorbeeld de Europese Richtlijn 93/13, de zorgplicht of andere privaatrechtelijke normen? Rechtbanken en gerechtshoven gaan verschillend om met deze vragen. De Hoge Raad gaat hierin uitsluitsel geven. Wanneer is op dit moment nog niet bekend. De antwoorden van de Hoge Raad gaan, naar wij hopen, voor een eenduidige richting zorgen in de uitspraken van rechtbanken en gerechtshoven, te beginnen in de uitspraak van het hof in de zaak tegen NN.
Lees hier de tussenuitspraak van het hof.
Stichting Woekerpolisproces, gepubliceerd op 27 mei 2020